Opinie 3 maart 2022, Martine van Ommeren
Ik loop een ochtend mee met Amir, wijkcoach. Tijdens het spreekuur stapt Abdel binnen, met een hele stapel verfrommelde papieren. Hij is dakloos, zegt hij, en hij heeft geen adres. Dus ging hij naar het daklozenloket van de gemeente, om te vragen naar een briefadres. Dat is een adres waar je post op kunt ontvangen wanneer je geen vast woonadres hebt. Maar Abdel kreeg het adres niet. Ik bekijk het formulier dat hij meekreeg. Het daklozenloket is onderdeel van de sociale dienst. Als je een uitkering krijgt, kun je daar een briefadres krijgen. Maar als je werkt, zoals Abdel, dan moet je naar het stadhuis.
Dat werk is precies de reden waarom Abdel nu een briefadres wil. Hij had een jaarcontract, en dat loopt bijna af. Maar hij kan zijn contract niet verlengen als hij bij zijn werkgever geen adres kan opgeven. Dus proberen we samen met Abdel een afspraak te maken op het stadhuis. De eerste datumoptie die we online krijgen is ergen in april – te laat voor het contract van Abdel. Dus bellen we de balie. We staan een minuut of tien in de wacht, om iemand aan de lijn te krijgen die ook via hetzelfde internetportaal afspraken moet inplannen. Inmiddels heeft Amir gezien dat de verblijfsvergunning van Abdel over een paar maanden afloopt. Hij heeft nu niet alleen een adres nodig voor zijn werk, maar ook voor zijn status – eigenlijk is hij al te laat om een verlenging van zijn verblijfsvergunning aan te vragen.
De mevrouw aan de balie begrijpt de urgentie, maar zij kan niet veel meer doen dan wij. Ik vraag haar wat de voorwaarden zijn om bij het stadhuis een adres te krijgen. Het duurt even, maar dan blijkt dat je aan de balie alleen een briefadres kan krijgen als dat een adres is bij een vriend, familielid of kennis. Abdel schudt zijn hoofd: dat heeft hij al geprobeerd, maar hij heeft dat netwerk niet. Wachten tot april heeft dus geen zin: dat is twee maanden wachten op een nee. Er blijkt geen balie te zijn voor mensen als Abdel, die wel werk hebben maar geen netwerk.
Het is een paar dagen na het verschijnen van Joris Luyendijks boek De zeven vinkjes: hoogopgeleide blanke heteromannen uit de Randstad, met een goede afkomst, hebben de macht in Nederland. Ik bedenk me dat in deze situatie de verhoudingen anders liggen: wellicht heeft een ‘zevenvinker’ het systeem bedacht. Maar de medewerkster aan de balie – drie vinkjes (blank, Randstad en Nederlandstalig) – beslist over het lot van Abdel – één vinkje (hij is man). Ik denk er even over na wat dat betekent: we moeten niet alleen concluderen dat ‘zevenvinkers’ niet geschikt zijn als leiders, zoals Luyendijk betoogt, maar ook nadenken over hoe we de minimale humanitaire rechten kunnen waarborgen van ‘nul-vinkers’ en ‘één-vinkers’, zoals Abdel.
Gelukkig voert de coach, Amir het gesprek met deze ambtenaar, want ik ben flink boos geworden. Afgelopen najaar schreef ik op verzoek van de ministeries van BZK en VWS een handreiking over het verstrekken van briefadressen. Aanleiding: vanaf 1 januari 2022 is elke gemeente verplicht om inwoners die rechtmatig in Nederland verblijven, maar geen adres hebben, in te schrijven in de Basisregistratie Personen. Dat kan op een woonadres als dat er is, of met een briefadres als er geen vaste woon- of verblijfplaats is. In die handreiking heb ik zelf de gemeente waar Abdel nu om een adres vraagt als voorbeeldgemeente beschreven: ze hebben het er goed geregeld, op papier valt niemand buiten de boot. Maar dat blijkt de theorie: in de praktijk van Abdel is er tóch een wal en een schip. Ik bel alle ambtenaren die ik nog ken uit mijn onderzoek – maar mijn pogingen helpen helemaal niets.
De joboach, Amir, stelt voor om in elk geval vast een verlenging aan te vragen van Abdels verblijfsvergunning. We gaan naar de homepage van de IND. Maar om in te loggen met een DigID, is de app nodig, of een telefoon voor een tweetrapsverificatie. Voor veel mensen geen probleem, maar wel voor Abdel. Want zijn telefoonnummer is geblokkeerd doordat hij geen geldig adres meer heeft. En dus kan hij niet meer inloggen via DigID. De enige andere optie: een nieuwe code laten opsturen naar je adres. Voor Abdel is ook dat geen optie.
Abdel zit inmiddels bijna een half uur aan ons bureau. Zijn problemen zijn groter geworden en er zijn meer deuren dicht gegaan dan open gegaan. Zelfs als zesvinker kan ik het systeem niet beïnvloeden. Ik voel me rot. Amir geeft Abdel een net mapje voor zijn papieren. “Alles daarin bewaren,” zegt hij. “Als je je papieren niet netjes bewaart, neemt niemand je serieus.”